Kerk en toren
De Kerk
Met de bouw van de kerk werd in 1648 begonnen. Na het verraad van de graaf Van Rennenberg in 1580 kwam de stad Groningen in Spaanse handen, maar de Ommelanden bleven de Unie van Utrecht trouw. Hierdoor vielen de Ommelanden ten prooi aan oorlogsgeweld en in die jaren moet ook de oude kerk van Dorkwerd verwoest zijn. In 1594 kwam de vrede en daarmee een einde aan de strijd in de tachtigjarige oorlog voor Stad en Ommeland. Maar het duurde nog tot 1648 eer er een nieuwe kerk gebouwd kon worden. Bij deze nieuwbouw werd echter geen toren aan de kerk toegevoegd. Die werd pas in 1869 gebouwd. Tot die tijd moest de klok het doen met een plaats in een dakruiter of een klokkenstoel.
De kerk heeft een kort schip, een driezijdig gesloten koor en heeft zowel aan de zuid- als aan de noordzijde drie grote spitsboogvensters. Het muurwerk kreeg bij de herstelbeurt in 1875 een pleisterlaag waarin imitatie-natuurstenen blokken zijn ingetekend en waarbij de vensters geprofileerde sierlijsten kregen met gegoten ornamenten in de top. Wellicht dateren de zware steunberen tegen het koor ook uit 1875. De verzwakte bodem van de wierde vormde jarenlang een bedreiging voor de kerk. Maar met een ingenieuze versterking van de fundering, die tijdens de grote restauratie in de jaren 2007-2008 werd aangebracht, is het behoud van dit godshuis gewaarborgd.
De toren
De bakstenen neogotische toren dateert uit 1869. De toren heeft een rondbogige ingang. Het heeft siermetselwerk, heeft spaarvelden in alle geledingen en is gedekt met een tentdak. Als windwijzer heeft de toren een haan. De hoogte van de toren is 16,5 meter en tot en met de haan is hij 18 meter hoog. Aan de toren zijn twee gedenkstenen aangebracht. Aan de westzijde (boven de deur): '1869 gebouwd. De heren kerkvoogden H. van Weerden, J. Alberts, P.K. Wouda'. Aan de rechterzijde onderaan: 'Eerste steen gelegd door de predikant E.W. Warmolts den 25 maart 1869'.
In de aanvraag van 1868 om een subsidie van 1.000 gulden aan de gemeenten Hoogkerk en Aduard schreven de Dorkwerders als motivatie: 'om onze kerk uit den armoedige staat op te heffen en ietwat te versieren'. Kennelijk was dit niet genoeg, want de beide gemeenten wilden niet meer bijdragen dan 700 gulden. Door geld te lenen en onroerend goed te verkopen, zag de kerkvoogdij toch kans om tot de bouw van de zo lang verlangde kerktoren over te gaan.
De klok
In 1749 kreeg de kerk van Dorkwerd een eenvoudige dakruiter op de meest westelijke zijde van het dak, als schenking van de toenmalige collator Joseph Trip. In deze dakruiter hing een kleine klok met het opschrift: '1749 Fudit Borchard Groningen, Joseph Trip, collator'. Deze dakruiter is in 1776 al weer afgebroken en de kleine klok kwam te hangen aan de westzijde van de kerk, in een zogenaamde hangende klokkenstoel met afdakje. Toen de kerk van Wierum in het jaar 1829 werd afgebroken, werden de gemeenteleden van Dorkwerd opgeroepen om te helpen de klok van Wierum met daarbij de klokkenstoel te vervoeren over het ijs van het Reitdiep naar de nieuwe plek aan de noordzijde van de kerk van Dorkwerd. Deze klok was uit het jaar 1682 met als opschrift: 'Gerhard Schimmel heft my gegoten voor Jacob Vermaten 1682'. De kleine klok van Dorkwerd uit 1749 viel bij deze gelegenheid ten prooi aan een bronsgieter uit de stad Groningen. Toen de toren in 1869 gereed kreeg de voormalige klok uit Wierum daarin een plaats. En deze hangt er vandaag nog.
In de tweede wereldoorlog werd de klok van Dorkwerd op 18 februari 1943 gevorderd door de Duitse bezetter, die het brons nodig had voor het gieten van kanonnen. Deze klokkenroof uit de kerken ging gelukkig nog wel gepaard met een classificatie op historische waarde. Het merk 'C' op de klok betekende een twijfelachtige historische waarde, en die werden voor alsnog eerst opgeslagen in een opslag. Ook de klok van Dorkwerd kreeg een 'C' toegewezen (nog steeds op de klok te zien) maar bleef gelukkig de smeltkroes bespaard. Op 11 april 1946 kon de klok worden teruggeplaatst en als deze nu op zondag luidt dan horen wij hem zeggen 'kom, kom,kom, het is de dag des Heeren'.
Het orgel
Het orgel werd in 1908 gebouwd door de orgelmakers P. van Oeckelen en Zonen in Harenermolen. Hiervoor is een front gebouwd, die op twee gietijzeren zuiltjes rust. De bastorens in het front van het orgel zijn - met uitzondering van de middelste - bekroond met vazen. Het is een mechanisch orgel met zeven stemmen, één manuaal en een aanhangend pedaal. Het orgel werd bekostigd uit de verkoop van afgegraven wierdegrond in het jaar 1907. Deze grond werd verscheept naar de arme zandgronden om de bodemvruchtbaarheid daar te verbeteren. Het orgel is in 2015 grondig gerestaureerd.
De kerk is eigendom van de plaatselijke Hervormde Gemeente, evenals de pastorie, het verenigingsgebouw en de kosterswoning. De kerk is nog volop in gebruik voor de twee zondagse kerkdiensten.